Hervorming vennootschapsbelasting

juli 30, 2017

Hervorming vennootschapsbelasting, enige verduidelijking

De regering Michel I wil enerzijds de economie meer zuurstof geven door lagere tarieven in de vennootschapsbelasting maar anderzijds wil zij ook het gebruik van vennootschappen ontmoedigen. Meer hierover leest u in onderstaand artikel.

De hervorming vennootschapsbelasting wordt in 2 fasen voorzien, nl. vanaf 2018 en vanaf 2020.

1. Wijziging tarieven

Het huidige tarief in de vennootschapsbelasting bedraagt 33%. Vermeerderd met 3% crisisbijdrage, betekent dit 33,99%. Daarnaast hebben we ook het verlaagd opklimmend tarief in de vennootschapsbelasting (o.a. 24,98% op de eerst schijf van de winst tot € 25.000,00) waarvan men kan genieten indien men aan de voorwaarden van artikel 215 WIB92 voldoet en hetgeen zal verdwijnen vanaf 2018 en worden vervangen door het ‘KMO-tarief’.

Voormelde tarieven zullen door de hervorming gefaseerd worden teruggebracht tot:

  • 20% voor het KMO-tarief vanaf 2018 op de eerste schijf van 100.000 EUR;
  • 25% voor het gewone tarief vanaf 2020. Het tarief zal 29% bedragen voor 2018 en 2019;
  • De aanvullende crisisbijdrage bedraagt 0% vanaf 2020. De bijdrage zal nog 1,5% bedragen voor 2018 en 2019.

Daarnaast wordt vanaf 2018 voorzien in de afschaffing van het tarief van 0,412% op meerwaarden van aandelen voor grote vennootschappen. Daarnaast wordt een aanpassing/afschaffing voorzien van de “Fairness taks”.

2. Jaar 2018

Een beknopt overzicht van de hervorming vennootschapsbelasting vanaf 2018 :

De notionele interestaftrek (NIA): Omvorming tot een systeem waarbij enkel het bijkomend kapitaal ten aanzien van een voortschrijdend gemiddelde van de vijf voorbije jaren in aanmerking komt. Het hogere percentage voor de KMO’s zou behouden blijven.

Minimale belastbare basis: Verscheidene aftrekposten zoals de vorige verliezen, de overgedragen DBI, overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten, de overgedragen NIA en de “nieuwe NIA” worden jaarlijks beperkt tot een bepaalde “korf”. Deze “korf” is beperkt tot 1mio EUR + 70%. Dit houdt in dat 30% van de winst bovenop het bedrag van 1mio EUR een minimale belastbare basis in de vennootschapsbelasting zal vormen. De pers maakt in dat kader melding van een tarief van 7,5%.

Voor startende vennootschappen worden de overgedragen verliezen niet beperkt gedurende de eerste vier boekjaren.

Effectieve belasting op supplementen n.a.v. controle: de verhoging van de belastbare basis n.a.v. een belastingcontrole zal niet meer kunnen verminderd worden met beschikbare aftrekbare bestanddelen, behalve de DBI-aftrek van het betrokken boekjaar.

Ontmoedigen van het gebruik van vennootschappen: De minimale bezoldiging die aan minstens 1 bedrijfsleider-natuurlijk persoon moet worden uitgekeerd om in aanmerking te komen voor het verlaagd KMO-tarief, wordt verhoogd van 36.000,00 EUR naar 45.000,00 EUR. De bezoldiging moet minimaal gelijk zijn aan het belastbaar inkomen van de vennootschap als de bezoldiging kleiner is dan 45.000,00 EUR.

Als de bezoldiging lager is dan 45.000,00 EUR of het belastbaar resultaat van de vennootschap, wordt er voorzien in een bijzondere aanslag van 10% op het te weinig uitgekeerde bedrag van de bezoldiging.

Pas opgerichte vennootschappen zijn uitgezonderd van deze voorwaarden.

Vrijstelling meerwaarden op aandelen: “DBI-voorwaarden”: de voorwaarden worden in overeenstemming gebracht met de voorwaarden van de DBI-aftrek voor dividenden.

Inschakelingsbedrijven: Inschakelingsbedrijven worden tijdelijk vrijgesteld op hun winsten doch ook als ze subsidies ontvangen van het gewest; dit leidt tot een dubbele vrijstelling van deze subsidies. Door de hervorming zullen vanaf 2018 de belastingvrije premies van het gewest echter niet langer nog een keer vrijgesteld kunnen worden als vrijgesteld bestanddeel; deze vrijstelling is dus niet langer combineerbaar met de tijdelijke vrijstelling van vennootschapsbelasting. De tijdelijke vrijstelling van vennootschapsbelasting wordt bovendien beperkt tot een (te indexeren) bedrag van 7.440,00 EUR per werknemer uit de inschakelingsdoelgroep die effectief tijdens het betrokken belastbaar tijdperk tewerkgesteld wordt.

Voorafbetalingen: De belastingvermeerdering zal steeds worden toegepast voor vennootschappen ook als het bedrag ervan lager ligt dan 0,5% van de belasting waarop ze is berekend of lager dan 50 EUR. Om bedrijven aan te zetten om vooraf te betalen, wordt de basisrentevoet gebracht op minimaal 3%.

Vooruitbetaalde kosten – fiscaal matching principe: Om de vooruitbetaling van toekomstige kosten tegen te gaan, waarbij de belastbare winst van het boekjaar wordt gedrukt, zal nu in de vennootschapsbelasting worden bepaald dat kosten verbonden aan activiteiten of inkomsten van het volgende boekjaar slechts in dat volgende boekjaar fiscaal aftrekbaar zullen zijn. Hierdoor zal het boekhoudkundig matching principe fiscale doorwerking genieten.

Beperking voorzieningen voor risico’s en kosten: Deze zullen nog enkel fiscaal worden aanvaard in de mate dat ze beantwoorden aan een definitieve verplichting op balansdatum. Bovendien, om te vermijden dat voorzieningen worden aangelegd die worden teruggenomen eens het tarief is verlaagd, zal worden bepaald dat de terugname van voorzieningen steeds wordt belast aan het nominale tarief dat van toepassing was op het moment dat de voorziening werd aangelegd.

Taxatie van herbeleggingsmeerwaarden: In éénzelfde logica als bij de voorzieningen, wordt bepaald dat herbeleggingsmeerwaarden die anticipatief onder het stelsel van gespreide taxatie of vrijstelling worden gebracht, die nadien belastbaar worden gesteld wegens het niet naleven van de herbeleggingsverplichtingen of spontaan belastbaar worden gesteld vóór het verstrijken van de herbeleggingstermijn, steeds belast worden tegen het nominale tarief dat van toepassing was op het moment dat de meerwaarde verwezenlijkt werd.

Roerende voorheffing op kapitaalverminderingen: De kapitaalvermindering zal vanaf 2018 aan roerende voorheffing worden onderworpen in verhouding van het aandeel van de belaste reserves in het gestort kapitaal, verhoogd met de belaste reserves (pro-rata opdeling). Het gedeelte van de kapitaalvermindering toegerekend op het werkelijk gestort kapitaal blijft onbelast.

Verhoging Investeringsaftrek: wordt tijdelijk verhoogd naar 20%, zowel voor KMO als voor eenmanszaken.

Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk personeel: wordt gefaseerd uitgebreid tot de houders van een bachelor diploma.

Investeringsreserve: dooft uit.

3. Jaar 2020

Hieronder een beknopte weergave van de geplande hervorming vennootschapsbelasting vanaf 2020 :

  • Invoering van de aftrekbeperking van vreemd vermogen ingevolge de Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016;
  • Het in resultaat nemen van een disconto voor schulden met betrekking tot niet-afschrijfbare activa zal niet langer als fiscaal aftrekbare beroepskost worden aanvaard;
  • Een tijdelijke maatregel (2 jaar) zal worden ingevoerd om vrijgestelde reserves die bestonden vóór 1 januari 2017 om te zetten in “gewone” belaste reserves tegen een tarief van 15% dat kan worden verlaagd naar 10% onder bepaalde voorwaarden;
  • Het criterium “marktrente” dat geldt als maximum interestvergoeding voor de credit & debetstand R/C wordt vervangen;
  • Het begrip “vaste inrichting” zal conform de vooropgestelde aanpassingen van de OESO meer economisch worden ingevuld;
  • De fiscale aftrekbaarheid van verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen wordt beperkt.
  • Invoering van een fiscale consolidatie;
  • Invoering van CFC-wetgeving (Controlled Foreign Company) waarbij bepaalde inkomsten van een “gecontroleerde buitenlandse vennootschap” onder bepaalde voorwaarden zullen worden belast, ook al worden deze niet effectief uitgekeerd;
  • Bijkomende maatregelen inzake de “Exit taks” en “Hybride mismatches”;
  • Voor de activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2020 zullen geen degressieve afschrijvingen meer mogelijk zijn en wordt pro-rata temporis afschrijven in het jaar van investering ook de norm voor KMO’s;
  • Aftrekbeperking van bepaalde uitgaven:
    • Alle boetes inzake directe en indirecte belastingen worden niet-aftrekbaar;
    • De aanslag geheime commissielonen wordt volledig niet-aftrekbaar;
    • Verdere inperking van de aftrekbaarheid van autokosten (ook voor elektrische wagens).
  • Ten slotte worden nog enkele vrijstellingen afgeschaft:
    • De vrijstellingen voor aanvullend en bijkomend personeel;
    • De vrijstelling voor 40% van het loon van stagiairs;
    • De meerwaardevrijstelling op onroerende goederen van vennootschappen voor huisvestingskrediet;
    • De vrijstelling voor het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut;
    • De meerwaardevrijstelling op bedrijfsvoertuigen;
    • De meerwaardevrijstelling op voertuigen voor gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden tussen woon-werk.

© 2023 D&V Bedrijfsadviseurs I site onderhouden door Trivali